Nicole & Martin

Sprookjes op Waldorfwielen

SEIZOENER|Zomer 2018

Door: Monique Vaessen

Ze toeren rond in houten woonwagens, met op sprookjes geënte voorstellingen. Hun kinderen krijgen onderweg vrijeschoolonderwijs in de vrachtwagen. Nicole & Martin vormen een rondreizend circustheatergezelschap dat in heel Europa haar tenten opslaat. Ze worden overal door een trouwe schare fans onthaald en zelfs gevolgd. ‘Je gaat hun tent binnen en je komt er als een ander mens uit. Het is magisch, verstild en poëtisch’ zijn de geluiden die hen vooruitsnellen. Seizoener ging op zoek naar hun geheim.

Circusartiesten, dansers, mimespelers, acrobaten, muzikanten of verhalenvertellers... Nicole (46) en Martin Gubler (47) zijn het allemaal – en op hoog niveau. Ze leerden elkaar kennen aan de Zwitserse Theaterschool van clown en mimespeler Dimitri en begonnen in 1999 voor zichzelf. Tegenwoordig spelen ook hun zoontjes Samuel (11) en Sacha (8) mee in de voorstellingen. IJzeren Hans, De Bremer Stadsmuzikanten, Hans en Grietje, Van de visser en zijn vrouw en Het meisje zonder handen – vijf voorstellingen waarmee ze regelmatig ook Nederland aan doen.

‘Kinderen kennen niet zoveel sprookjes meer. Wij proberen ze levend te houden’

Regenboogkleurig doek
Andreas Driessen (33), onderbouwleerkracht aan de Vrije School Den Haag, ging in 2011 voor het eerst met zijn klas naar een voorstelling. Hij was zo onder de indruk, dat hij ’s avonds gelijk weer ging. Vanaf dat moment volgt hij ze. Soms zelfs letterlijk. Afgelopen zomer is hij met de trein naar Mannheim gereisd en heeft daar al hun voorstellingen bezocht. ‘Wat er zo bijzonder aan is? Je wordt geraakt door de schoonheid van de beelden en de diepere lagen in het verhaal. Ze hebben een gave om scènes vlot in elkaar over te laten lopen, waarbij ze alle attributen maximaal benutten. In IJzeren Hans gebruiken ze bijvoorbeeld stokken waarop bloemen staan die geplukt worden, vervolgens draaien er borden met eten op – en even later zijn het weer speren.’ Hij vindt ook de interactie met het publiek geweldig. Kinderen op de eerste rij mogen vaak meespelen en soms doet het hele publiek mee. Zo moet in De Bremer stadsmuzikanten een regenboogkleurig doek vanuit de nok door bezoekers worden uitgespreid en vast­geklikt achter de laatste banken. ‘Als je daaronder dan samen een lied zingt, is dat magisch. Je voelt je echt verbonden en deel van het verhaal.’ Gekleurde doeken, samen zingen, omhulling... Dat klinkt behoorlijk antroposofisch. Dat kan kloppen. Andreas weet dat de vader van Martin vrijeschoolleerkracht was. ‘De voorstellingen sluiten heel goed aan bij het vrije­schoolonderwijs. Vanwege de puurheid, de rijkdom aan beelden, de muzikaliteit en de vertelstof. Maar toen Het meisje zonder handen naar onze school kwam, hebben we als team besloten om daar niet met klas 1, 2 en 3 naartoe te gaan. Dat vonden we te heftig.’ In het sprookje worden de handen van het meisje afgehakt. Dat klinkt inderdaad wel heel cru – maar Nicole en Martin vinden er een prachtige oplossing voor: de handen van het meisje in haar wijde mouwen…

 

 

Au pair
Meike van Dam (24), vrije schoolleerlinge uit Zutphen, herinnert zich hoe ze als twaalfjarige met tegenzin werd meegesleept naar een voorstelling. ‘Mijn moeder had weer iets leuks bedacht… Maar het bleek helemaal niet kinderachtig te zijn. Het was grappig, boeiend en ontzettend knap dat ze met zó weinig attributen zo’n sfeer konden neerzetten, met al die verschillende typetjes. En dan ook nog in de taal van het land waar ze spelen.’ Toen ze een jaar later weer bij haar middelbare school speelden, wilde Meike na afloop met hen mee op reis. ‘Ik wilde deel uitmaken van een groep die mensen zo kon betoveren.’ Ze stapte op hen af en vroeg of ze geen oppas nodig hadden voor hun zoontje – en in haar derde vrijeschooljaar kwam de uitnodiging. Ze vroeg de school of ze een verlengde én vervroegde stage mocht doen. De directeur waardeerde haar initiatief, en zo werd ze op haar veertiende twee maanden au pair in Zwitserland. ‘Wat ik zo bijzonder vind, is dat het zulke harde werkers zijn. Ze trainden elke dag. Op zondag wandelden we samen naar het Lago Maggiore om pizza te eten. Dat was voor hun vakantie. Wat ik heb mee­genomen, is de warmte – en dat als je een droom hebt, je er gewoon voor moet gaan.’

‘In de witte tent zijn we voor even allemaal verbonden vanuit het hart, als één grote familie’

Peperkoek
Meike denkt dat het geheim van hun voorstellingen zit in de liefde die Nicole en Martin stoppen in alles wat ze doen. ‘In Hans en Grietje hangt een groot stuk – zelfgebakken – peperkoek in de nok, waarvan iedereen in het publiek een stuk krijgt. Alles is van degelijke materialen en mooi afgewerkt, overal is over nagedacht. Je zit als publiek opeengepakt rond het podium. Dat maakt dat je je heel dicht bij hen voelt.’ Die intieme sfeer is er niet alleen tijdens de voorstellingen, heeft Meike ervaren. ‘Het is een heel warm gezin. Zo brachten we Samuel bijvoorbeeld elke avond samen naar bed met gezang.’ De enige keer dat ze hen ‘not amused’ meemaakte, was toen ze in een hongerige bui ál hun zelfgebakken koekjes had opgegeten...

 

 

Kippenvel
Ook Laura Gruno (24) kreeg de kans om deel uit maken van het gezelschap. Direct na haar afstuderen aan de Vrijeschool Pabo in Leiden vorig jaar, mocht ze mee: als juffie voor Samuel en Sacha. Ze bouwt onderweg eerst de tent mee op en als één van de twee rode vrachtwagens leeg zijn, tovert ze die met een schoolbord, tapijt, tafel, stoelen en een kist vol lesmaterialen om tot wat Martin ‘Waldorf on Wheels’ noemt. ‘Ik zou niet weten wat ik níet herken,’ antwoordt Laura op de vraag of ze vrijeschoolse invloeden terugziet in het werk van Nicole en Martin. Laura gaat al haar hele leven naar voorstellingen van Nicole en Martin Gubler, die vrienden van haar ouders zijn. Voor ze bij hen kwam werken, had ze alle voorstellingen al minstens twintig keer gezien. En ze krijgt nog steeds kippenvel van bepaalde scènes, vertelt ze. Een ervan zit in IJzeren Hans. De prinses zegt dan tegen de tuinknecht: Laat me zien wie je werkelijk bent! Laura: ‘Er valt dan een lange stilte. Je voelt hoe de tent zich vult met die prachtige energie tussen hen en met de verwachting van het publiek. Je hoort de vraag in jezelf: Laat ík wel zien wie ik ben? En dan zet Martin héél traag zijn hoed af en vallen zijn gouden haren er onderuit. Hij blijkt de ridder te zijn die het koninkrijk heeft gered. Je voelt in dat soort verstilde scènes niet alleen hun liefde en aandacht voor elkaar, maar ook hun liefde voor wat ze doen. Toen ik hoorde dat ze een leerkracht zochten, heb ik meteen gebeld.’

‘Juffie Laura tovert onderweg telkens de eerste lege, rode vrachtwagen om tot hun ‘Waldorf on Wheels’

Omhulling
Martin Gubler neemt alle tijd voor een telefonisch interview over zijn werk – en de link met de antroposofie. Zelf zat hij op de vrijeschool in de buurt van Basel, vertelt hij. Daarvan herinnert hij zich vooral de jaarfeesten en het gevoel deel uit te maken van een grote familie waarin iedereen, van klein tot groot, elkaar hielp. Hij weet zeker dat daar invloeden van terug te vinden zijn in zijn werk met Nicole. ‘Ik heb daar bijna twintig jaar doorgebracht. I’m full of it.’ Hij beaamt dat hun ronde tent met zijn witte doek, houten spanten, rode banken en ronde podium één en al antroposofische ‘omhulling’ uitademt: ‘Het is belangrijk dat we ons goed voelen in die tent – en dat het publiek en wijzelf beschermd zijn.’ Een andere parallel die hij ziet, is dat hun werk niet alleen bestaat uit voorstellingen geven en bedenken, maar ook uit tenten opbouwen, spullen repareren en repeteren: een echo van het werken met hoofd, hart en handen op de vrijeschool. Werk en leven lopen daarbij naadloos in elkaar over. En met het kleine team waarmee ze rondreizen, vormen ze opnieuw een gemeenschap.

 

 

Symbolische hartentaal
Een ander raakvlak met de antroposofie is natuurlijk de keuze voor sprookjes. Martin: ‘Het is moeilijk om verhalen te schrijven die net zo goed zijn,’ zegt Martin. Sprookjes bevatten volgens hem universele waarheden die aantrekkingskracht uitoefenen op een publiek van alle leeftijden. Ieder kan eruit halen wat hij op dat moment kan bevatten. ‘Kinderen kennen tegenwoordig niet veel sprookjes meer. Wij proberen ze levend te houden, want het zijn tijdloze boodschappen in een symbolische taal die direct tot het hart spreekt. We hebben gekozen voor sprookjes die dichtbij onszelf lagen, omdat je een verhaal alleen goed kunt overbrengen als je eerlijk bent,’ verklapt Martin. ‘Je kunt een verhaal niet liegen.’

 

 

Geheim
In antwoord op de vraag wat hun geheim is, lacht hij. ‘Als er al een geheim is, laat zich dat moeilijk in woorden vangen. Het klinkt algauw hoogdravend. We doen allebei waar we van houden en proberen het goede te doen. Ook op het podium. In de tent delen we ons leven voor een moment met het publiek. We zijn voor even verbonden vanuit het hart, als één grote familie. Misschien is dat wel de nieuwe samenleving, waar Steiner van droomde: not seperated, but together.’

nicole-et-martin.ch

 

 

Terug naar Tijdschrift